De bmi wordt gebruikt wereldwijd om te meten of je een gezond gewicht hebt. Maar wat zegt je bmi eigenlijk écht over je gezondheid? Hier lees je alle ins en outs over de bmi.
De body mass index (bmi)
Bmi staat voor body mass index en deze duidt de verhouding tussen jouw lengte en gewicht aan. Je bmi berekenen doe je bijvoorbeeld door je lengte en gewicht in te geven in een (online) tool. Je bmi wordt berekend door je gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van je lengte in centimeters. Daar komt een getal uit en dat is je index. Deze index wordt vaak gebruikt om te berekenen of je een gezond gewicht hebt.
Grofweg kun je de bmi indelen in de volgende categorieën:
- bmi lager dan 18,5 betekent ondergewicht;
- tussen 18,5 en 25 betekent gezond gewicht;
- een bmi tussen 25 en 30 staat voor overgewicht;
- en bij een bmi van 30 of hoger is er sprake van ernstig overgewicht (obesitas).
Dit geldt voor volwassenen tussen van 19 tot en met 69 jaar.
Uitzonderingen voor bmi
Voor kinderen gelden andere grenswaarden, die afhankelijk zijn van leeftijd en geslacht. Ook voor ouderen gelden andere waarden, vooral om er vanaf een bmi van 28 al kans is op ernstige ziekten en onder 22 kan er al sprake zijn van ondergewicht.
Ook voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, gespierde mensen of mensen van Aziatische afkomst kan het zijn dat de bmi niet alles zegt. Zo hebben Aziaten een andere vetverdeling waardoor er bij hen eerder sprake is van een gevaarlijk gewicht, topsporters hebben daarentegen vrijwel geen vetmassa maar vallen door hun spiermassa soms wel onder het kopje overgewicht.
Het is dus belangrijk om met dit soort factoren rekening te houden wanneer je spreekt over over- danwel ondergewicht. Maar voor een groot deel van de volwassen bevolking is de bmi dus zeker een goede leidraad om te bepalen of je een gezond gewicht hebt. Tegenwoordig wordt er ook rekening gehouden met je taille-omvang omdat buikvet extra risico’s voor de gezondheid met zich meebrengt.
De gevaren van een ongezond bmi
Of je bmi nu (veel) te hoog of laag is, in beide gevallen kan dat gevaarlijk zijn. Bij ondergewicht loop je het risico op ene tekort aan voedingsstoffen, omdat die vaak vet nodig hebben om goed opgenomen te worden door je lichaam. Je kunt je lusteloos en moe voelen, het snel koud hebben en je weerstand vermindert. Hierdoor moet je lichaam nog harder werken en dat kan leiden tot afbraak van je spieren (bij gebrek aan vet). Bij langdurig ondergewicht loopt de kans op botbreuken op. Veel mensen staan hier niet bij stil en zien ondergewicht niet direct als een probleem.
Over overgewicht weten we allemaal beter dat het ongezond is. Vaak gaat overgewicht gepaard met een hoge bloeddruk en cholesterol, die beide de kans op hart- en vaatziekten verhogen. De kans op diabetes is groter bij overgewicht en overgewicht wordt ook gekoppeld aan een groter risico op bepaalde vormen van kanker. Verder vinden je gewrichten zoals knieën en enkels die kilo’s niet prettig om mee te moeten sjouwen.
Het is dus zeker verstandig om af en toe je bmi te berekenen, vooral als je verandert in gewicht. Het zegt niet alles maar is zeker een indicatie voor hoe gezond je bent (of kunt zijn).